Het aantal burn-outklachten neemt toe, meldt TNO in een nieuw rapport. Werknemers moeten veel en mogen weinig, zeggen ze.
Nederlanders voelen zich steeds meer opgejaagd op hun werk, waardoor het aantal burn-outklachten toeneemt. Dat meldde onderzoeksinstituut TNO donderdag 31 januari in de Arbobalans 2018. Werknemers merken dat er hogere eisen aan hen worden gesteld en dat ze tegelijk minder ruimte krijgen om te bepalen hoe ze hun werk uitvoeren.
Bijna iedereen krijgt weleens te maken met hoge eisen op het werk, zoals extra snel moeten werken of heel veel werk moeten doen. Maar in een TNO-enquête zei bijna 40 procent van de werknemers in 2017 dat hun werk „vaak” of „altijd” hoge eisen aan hen stelt. Tien jaar eerder was dat nog 35 procent. De representatieve enquête, uitgevoerd met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), werd door 42.000 werknemers ingevuld.
Weinig autonomie
Als er zulke hoge eisen worden gesteld, kan het helpen als je veel autonomie hebt. Als je bijvoorbeeld zelf mag bepalen waar je je werk doet, of op welke manier. Maar die autonomie neemt ook af. In 2007 zei 38 procent van de werknemers „regelmatig” weinig autonomie te hebben. In 2017 was dat gestegen naar 45 procent.
Die twee ontwikkelingen vormen een gevaarlijke combinatie, volgens TNO-onderzoeker Wendela Hooftman. „Als je langdurig in een situatie zit waarin je veel moet en weinig mag, kan dat tot werkstress en burn-outklachten leiden.”
Dat blijkt ook uit de cijfers. Waar in 2007 nog 11 procent van de werknemers burn-outklachten ervaarde, was dat in 2017 gestegen naar 16 procent.
Hooftman kan niet één duidelijke oorzaak noemen voor de toegenomen werkdruk. Het kan te maken hebben met de personeelstekorten nu de economie groeit. „Als er veel moet gebeuren, heb je misschien minder vrijheid om je werk zelf in te richten. Het moet gewoon gebeuren.”
Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) ervaren nog wel veel autonomie, en hebben weinig last van hoge eisen. Hooftman: „Dat is misschien wel de kern van zzp’er zijn: zelf bepalen welke klus je aanneemt en onder welke condities.”
Thuisblijven
Misschien zijn werknemers autonomie zélf belangrijker gaan vinden in de afgelopen tien jaar. „Ik kan dat niet aantonen, maar het zou een rol kunnen spelen”, zegt Hooftman.
Zo is het ook mogelijk dat werknemers vaker burn-outklachten rapporteren omdat het geaccepteerder wordt om daarover te praten. Al werd deelnemers niet rechtstreeks gevraagd naar ‘burn-outklachten’ maar naar allerlei concrete klachten die kunnen wijzen op een burn-out, zoals de stelling: ‘Ik voel me compleet uitgeput door mijn werk’.
Er zijn geen cijfers bekend over het aantal daadwerkelijke burn-outs, zegt Hooftman. Maar de enquête lijkt erop te wijzen dat ook dat aantal stijgt. Gemiddeld rapporteerden werknemers dat ze in 2017 twintig dagen thuisbleven wegens werkdruk of -stress, in 2007 waren dat nog vijftien dagen.
Burn-out ‘Structureel op zijn hoort niet bij het leven’
Burn-out wordt in het handboek voor psychiaters en psychologen, DSM-5, niet als aandoening erkend. In wetenschappelijke literatuur wordt een burn-out vaak gedefinieerd als een combinatie van uitputting, een cynische houding tegenover het werk en het gevoel dat het niet lukt het werk goed te doen. De ‘Multidisciplinaire richtlijn overspanning en burn-out’, gepubliceerd door Nederlandse psychologen en artsen, hanteert een iets andere definitie. Algehele uitputting, staat daarin, is het kernsymptoom, waaruit drie andere symptomen voortkomen: cognitief controleverlies, emotioneel controleverlies en mentale distantie.
Met dank aan NRC, Christiaan Pelgrim (2 februari 2019)
De meest briljante geesten spreken over dit onderwerp op het Burn-out Preventie Event op 9 mai a.s. Wees verstandig en kom er bij! Klik hier.